SV | Zo ging Mozes van Farao ter stad uit, en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden op, en de regen werd niet [meer] uitgegoten op de aarde. |
WLC | וַיֵּצֵ֨א מֹשֶׁ֜ה מֵעִ֤ם פַּרְעֹה֙ אֶת־הָעִ֔יר וַיִּפְרֹ֥שׂ כַּפָּ֖יו אֶל־יְהוָ֑ה וַֽיַּחְדְּל֤וּ הַקֹּלֹות֙ וְהַבָּרָ֔ד וּמָטָ֖ר לֹא־נִתַּ֥ךְ אָֽרְצָה׃ |
Trans. | wayyēṣē’ mōšeh mē‘im parə‘ōh ’eṯ-hā‘îr wayyifərōś kapāyw ’el-JHWH wayyaḥədəlû haqqōlwōṯ wəhabārāḏ ûmāṭār lō’-nitaḵə ’ārəṣâ: |
Zo ging Mozes van Farao ter stad uit, en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden op, en de regen werd niet [meer] uitgegoten op de aarde.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Zo ging Mozes van Farao ter stad uit, en breidde zijn handen tot den HEERE; de donder en de hagel hielden op, en de regen werd niet [meer] uitgegoten op de aarde.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!